Analyse
Analysenota over de militaire uitgaven van Arizona
De nieuwe Arizonaregering wil deze legislatuur uitpakken met grote bezuinigingen. Deze besparingen zouden noodzakelijk zijn om binnen het Europese begrotingskader te blijven, die volgens de Europese Commissie tussen de 22 en 30 miljard euro over de komende vijf jaar liggen. Dat komt neer op 4,5 tot 6 miljard euro per jaar. Volgens de begrotingstabellen bij het regeerakkoord wordt er voor 23,3 miljard euro gesaneerd. Een belangrijk deel wordt gevonden door te bezuinigen op de sociale uitgaven (7,9 miljard) en op de publieke dienstverlening (5,2 miljard) zoals bij migratie en overheidspersoneel. Nieuwe inkomsten worden geschat op 2,3 miljard, terwijl er voor 7,9 miljard aan terugverdieneffecten zouden zijn.
Toch is er één post, vrijwel de enige, waar de uitgaven exponentieel stijgen: de militaire uitgaven. Gezien het strenge budgettaire kader kan deze stijging alleen maar ten koste gaan van andere essentiële publieke diensten die nochtans cruciaal zijn voor de dagelijkse veiligheid van de Belgische burgers en voor het behoud van de planeet. De Belgische regering maakt de politieke keuze om mee te stappen in de militarisering en het aanwakkeren van de wapenwedloop die de internationale instabiliteitt en onveiligheid verder vergroten.
Volgens de regering rechtvaardigt het als excessief beschouwde begrotingstekort van België de afbouw van de werkloosheidsuitkeringen, de beperking van de sociale steun, het niet indexeren van het gezondheidszorgbudget, een verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt, budgettaire en structurele hervormingen in de pensioenen, drastische besparingen in het asielbeleid, de vermindering van het budget voor ontwikkelingssamenwerking en het ontbreken van een beleid voor klimaatadaptatie en -mitigatie.
Maar ondanks deze bezuinigingsmaatregelen en de harde maatregelen die Arizona wil doorvoeren, plant de regering om het militaire budget met 4,2 miljard te verhogen. Op basis van het Belgische BPP voor 2024 (622 miljard euro) zou 2% een verhoging inhouden van 4,5 miljard op basis van de prijzen van 2024.
Defensie is geen “begrotingsvariabele”
Volgens de NAVO stijgen de militaire uitgaven van België sinds 2015 onafgebroken. De coronacrisis, noch de daaropvolgende energiecrisis hebben de militaristische ambities van onze politieke vertegenwoordigers afgeremd.
In 2014, terwijl hij premier was van een regering in lopende zaken, stemde Elio Di Rupo in met de afspraak dat de NAVO-leden 2% van het BBP aan militaire uitgaven zouden moeten besteden, waarvan 20% verplicht moest worden toegewezen aan de aankoop van wapens en ander militair materieel. Op dat moment besteedde België iets meer dan 1% van zijn BBP aan “defensie”.
Onder premier Charles Michel werd het militair budget aanzienlijk verhoogd. Er werd een reeks militaire aankopen goedgekeurd en vastgelegd in een “militaire programmeringswet”. De regering besliste zo tot militaire investeringen ter waarde van 9,2 miljard euro, waaronder de aankoop van 34 F-35 gevechtsvliegtuigen met nucleaire capaciteit voor een bedrag van 4 miljard euro.
De regering van Alexander De Croo ging hierin verder en besloot in juni 2022 om het militaire budget tegen 2030 verder op te trekken naar 1,54% van het BBP, wat neerkomt op een extra verhoging van ongeveer 2,5 miljard euro. Binnen deze verhoging werd een nieuwe “actualisering van de militaire programmeringswet” goedgekeurd, goed voor 10,2 miljard euro aan investeringen. Deze beslissingen zullen zware gevolgen hebben voor de toekomstige Belgische overheidsuitgaven zoals uit de volgende tabel blijkt.
De Arizonaregering wil de budgettaire militaire inspanningen niet alleen voortzetten, maar ook intensiveren. Ze wil tegen het einde van de legislatuur 2% van het BBP aan militaire uitgaven besteden, wat – rekening houdende met een bescheiden jaarlijkse economische groei van 1,2% – zou neerkomen op een bijkomende verhoging van 5,5 tot 6 miljard euro (tot 13,7 miljard euro) in 2029. De regering heeft ook aangekondigd deze trend na de legislatuur voort te zetten door België te verbinden aan 2,5% van het BBP in militaire uitgaven tegen 2034, waardoor het defensiebudget zou stijgen naar meer dan 18 miljard euro. Ondertussen heeft minister van Defensie Theo Francken met succes ervoor gepleit om het militaire budget al dit jaar naar de 2% te tillen. De Belgische regering werkt aan een plan om voor de komende legislatuur 17,2 miljard euro extra middelen te investeren voor het leger en de bewapening. Dat zal “bijkomende inspanningen” vergen, aldus de minister van Begroting, Van Peteghem. Een deel van die inspanningen zullen buiten de begroting kunnen worden gehouden sinds de Europese Commissie daar de deur voor heeft opengezet. Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen maakte begin maart 2025 haar plan ‘ReArm Europe’ bekend waarin een budgettaire ‘nationale ontsnappingsclausule’ is voorzien waardoor extra militaire uitgaven niet onder de Europese begrotingsregels zouden vallen. Volgens het plan zou 650 miljard euro kunnen worden vrijgemaakt de komende jaren als elk land zijn militaire uitgaven met 1,5% van het BBP optrekt. Daarnaast voorziet het plan 150 miljard euro aan leningen voor investeringen in de militaire apparaten.
De “NAVO-norm”: een eindeloos verhaal
Tien jaar na de belofte van de regering-Di Rupo om 2% van het BBP aan defensie te besteden, blijft dit doel een steeds verschuivende horizon. De oorlog in Oekraïne heeft de wapenwedloop versneld. Terwijl in 2022 slechts zeven NAVO-lidstaten de 2%-norm behaalden, zijn dat er in 2024 al 23.
Het gebruik van een percentage van het BBP als maatstaf is misleidend. Hoewel critici beweren dat slechts drie NAVO-landen slechter scoren dan België, bevindt ons land zich met een huidig defensiebudget van 7,9 miljard euro exact in het midden van de lidstaten (15e van de 31). Qua militaire uitgaven per inwoner (585 dollar per inwoner in 2024, volgens de NAVO) staat België op de 14e plaats.
Ondertussen wordt de 2%-norm door de NAVO steeds verder verhoogd. NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte heeft gesuggereerd om deze norm op de komende de NAVO-top in Den Haag (juni 2025) te verhogen. Het nieuwe doel? 3,6%. Donald Trump verklaarde op 7 januari 2025 dat NAVO-lidstaten hun defensiebudgetten zelfs tot 5% van het BBP moeten verhogen. Dit laat zien dat de “NAVO-norm” een ongrijpbaar doel is geworden, een bodemloze put waar we dringend uit moeten ontsnappen.
Zijn militaire uitgaven belangrijker dan een optimale sociale zekerheid? Om wat te kopen?
België heeft zich ertoe verbonden 20% van het militaire budget te besteden aan de aankoop van wapens en militaire uitrusting. De Arizonaregering heeft haar boodschappenlijst gepresenteerd, en die is ronduit angstaanjagend: extra F-35’s, investeringen in luchtverdedigingssystemen, extra transportvliegtuigen, uitbreiding van de dronevloot, een operationele helikoptervloot, een derde fregat en de versterking van de gemotoriseerde brigade, met als doel op termijn een tweede brigade op te richten.
De vicieuze cirkel van de militarisering
Wanneer een land of een militaire alliantie middelen verzamelt om het subjectieve gevoel van veiligheid te vergroten en haar macht op het internationale toneel te projecteren, verlaagt dit mechanisch de veiligheid van al haar buren: dit is wat men het veiligheidsdilemma noemt. Door macht op te bouwen om (officieel, zie verder) elke potentiële agressie af te schrikken, is er een groot risico dat de maatregelen die door sommigen worden genomen tegenmaatregelen bij anderen veroorzaken, met als resultaat dat een toename van macht uiteindelijk contraproductief blijkt te zijn, ons subjectieve veiligheidsgevoel vermindert en opnieuw nieuwe militaire uitgaven rechtvaardigt. Het is als een slang die zich in zijn eigen staart bijt. Een eindeloze cirkel. We moeten daarbij vaststellen dat Europa al overbewapend is. Zo is de import van wapens door de Europese NAVO-lidstaten in de periode 2020-2024 volgens SIPRI meer dan verdubbeld in vergelijking met de periode 2015-2019 (+105%). De NAVO schat dat de aankopen voor militair materieel in 2024 met 36,9 % zouden stijgen in vergelijking met 2023.
(Bron: NAVO – https://www.nato.int/nato_static_fl2014/assets/pdf/2024/6/pdf/240617-def-exp-2024-en.pdf)
De Europese NAVO-landen beschikken al geruime tijd over zeer aanzienlijke militaire capaciteiten in vergelijking met die van Rusland, dat toch wordt gepresenteerd als de belangrijkste oorzaak van de “noodzaak” om de militaire uitgaven verder te verhogen. De waarde van de militaire uitgaven van de NAVO-lidstaten in Europa bedraagt in 2024 476 miljard USD (huidige prijzen). Als we de bedragen van de Verenigde Staten en Canada meerekenen, komt dit bedrag op 1474 miljard USD.
Het voorziene Russische militaire budget voor 2024 bedroeg daarentegen 123 miljard USD. Dat is een budget dat de laatste jaren echter enorm is gestegen. Een extra reden om een beleid van ontspanning na te streven, gebaseerd op het manifest waarneembare principe dat veiligheid niet ten koste van anderen kan worden gezocht.
Het verzet tegen deze voortdurende en exponentiële stijging van de militaire uitgaven is geen uiting van naïviteit. De naïviteit zit misschien in de overtuiging dat deze militaire uitgaven een manier zijn om de veiligheidsproblemen, oorlog en geweld in de wereld op de korte, middellange en lange termijn te verhelpen. Integendeel. Als het inderdaad om veiligheid moet gaan, zou het veel effectiever, aanzienlijk minder kostelijk en klimatologisch veel positiever zijn om vanaf nu stapsgewijs, te werken aan een wereld waar het wapenarsenaal op een zo laag mogelijk peil wordt gehouden. Daarvoor is het nodig om zonder wantrouwen opnieuw te investeren in multilaterale fora.
Alle mechanismen voor de vreedzame oplossing van conflicten worden echter verzwegen, belachelijk gemaakt of gesaboteerd. “Diplomatie werkt niet”, “je kunt niet praten met die folteraar”, enz. Het is echter duidelijk dat de chronische, zowel politieke als economische, onderinvesteringen in structuren voor geweldloze conflictoplossing geen recht doet aan al hun mogelijkheden om spanningen en conflicten op duurzame wijze op te lossen.
Als we de dringende wereldwijde vraagstukken willen aanpakken, met voorop het klimaatprobleem en de nucleaire dreiging is dat nochtans noodzakelijk. Intussen zal het mirakel uitblijven : de stijging van de militaire uitgaven, die intrinsiek onveilig is, zal noodzakelijkerwijs ten koste gaan van de mechanismen die de werkelijke veiligheid van individuen en de planeet garanderen. De militarisering van de internationale relaties zal de verschillende landen van de planeet verder uit elkaar drijven, terwijl de talrijke crises die we de afgelopen jaren hebben meegemaakt, er net moeten toe aanzetten om ze weer dichter bij elkaar te brengen.
Militaire middelen voor de « verdediging van welvaart »
Eerst was er de ‘dreiging van de Sovjet-Unie, dan de instabiliteit in de voormalige communistische staten, gevolgd door het transnationaal terrorisme (en een “oorlog tegen terreur” die de onveiligheid overal waar ze werd gevoerd vergrootte) en het gevaar van de ‘strategische rivalen’ Rusland en China vandaag. De belangrijkste doelen van de retoriek die gepaard gaat met de verhoging van de militaire uitgaven variëren naargelang de periode. De strategische doelen en militaire politiek van België of de NAVO zijn daarentegen consistent en moeten worden aangeklaagd. Daaruit blijkt een heel andere realiteit dan die in de retoriek wordt geschetst. Uit strategische beleidsdocumenten blijkt dat het belangrijkste doel van het leger is om “onze welvaart en onze levenswijze te verdedigen”. Het “STAR”-plan (2022), aangenomen door de regering De Croo, presenteert de strategische visie van het Belgische leger tot 2030. De titel van het eerste hoofdstuk van dit plan luidt “De stabiliteit en welvaart van de economie” en benadrukt dat “Onze economische ontwikkeling en welvaart afhankelijk zijn van onze directe omgeving en ons vermogen om te opereren in een voorspelbare context.” Welnu, “het is waarschijnlijk dat de komende jaren gekarakteriseerd zullen worden door een verschuiving van de economische macht naar Azië, met belangrijke gevolgen voor de machtsbalans, zowel politiek als militair, en voor de buitenlandse directe investeringen in België. […] De open en geglobaliseerde economische en commerciële structuur van België maakt het land kwetsbaar voor deze politieke ontwikkelingen.” Het strategisch concept van de NAVO (Madrid – 2022) zegt hetzelfde als het benadrukt dat “de NAVO […] de vrede, de vrijheid en de welvaart van onze landen waarborgt” en dat de bondgenoten “hun acties in een wereldwijde visie blijven uitvoeren” terwijl “strategische concurrenten onze veerkracht testen en proberen misbruik te maken van de openheid en de onderlinge verbinding van onze landen”.
De steeds centraler wordende rol van deze “defensie van de welvaart” in de strategische documenten van onze landen moet de groeiende conflictualiteit van de internationale concurrentie onderstrepen, zeker gezien de schaarste van vitale strategische hulpbronnen voor de werking van onze economieën en voor het ondersteunen van de groei. Dit moet ons zorgen baren over de onveiligheid en instabiliteit die het voorbereidt. Het moet publiekelijk en democratisch worden besproken, zodat iedereen de kans krijgt zich tegen de werkelijkheid van het gebruik van onze strijdkrachten in de wereld uit te spreken.
“Een nieuwe veiligheidscultuur”
De militarisering in het regeerakkoord beperkt zich niet tot de financiering van het militair apparaat of de versterking van de industriële basis van defensie. Volgens het regeerakkoord moet de hele samenleving bewust worden gemaakt “van een nieuwe veiligheidscultuur”. De strategische communicatie moet gericht zijn “op het ontwikkelen van een veiligheidscultuur, om de bevolking een beter beeld te geven van veiligheid en defensie” en het “draagvlak te vergroten”. Dat kan onder meer, aldus het regeerakkoord, door actief een band te smeden tussen Defensie en de samenleving via de organisatie en ondersteuning van allerlei publieke evenementen. Kortom: “We verhogen de zichtbaarheid van Defensie in de samenleving”. De boodschap is duidelijk: we zijn in oorlog, of toch bijna en dus moet de bevolking gevoed worden met een militaristische cultuur.
In samenspraak met de deelstaten komt er een “militair referendaris die in scholen uiteenzet wat Defensie doet en hoe dit bijdraagt tot internationale vrede en onze veiligheid”, staat in het akkoord. Het lijkt erop dat vredeseducatie de schop op moet en vervangen moet worden door militaire indoctrinatie.
Om de maatschappelijke verankering van het leger in de samenleving verder te versterken wordt voorzien in de mogelijkheid tot een vrijwillige militaire dienst van 12 maanden. Ook de uitbouw van “een operationele, goed getrainde en beschikbare reserve” die “evolueert naar een systeem van voltijdse en deeltijdse militairen” moet aan die verankering bijdragen. Dat moet gebeuren in samenspraak met o.m. de private en de academische sector die hun schouders zetten “onder de uitbouw van een performant reservekader.”